en dan nu woorden rondom wit
waar ben je als je leest, of wie.
leg je vingertoppen op het bijna wit
van de bladspiegel.
val bijna samen met de woorden
de plek van de woorden.
glij als een blinde over de klanken, ontdek
de kracht van bijna niets, van bijna niets
en toch aanwezig.
wie ben je als je leest, of waar.
dat ben je; altijd waar.
